Logos

BLOGS

Met liefde voor woorden en verhalen

Ontdek meer

Nieuwste blogpost

Waarom een levensverhaal schrijven?

Ouder worden betekent in veel gevallen loslaten én vasthouden. Loslaten van onvervulde dromen en ambities, gemiste kansen, verbroken relaties en een voorbije kindertijd. Vasthouden van dierbare herinneringen en alles wat van waarde is, van liefdevolle relaties en van het besef dat elke levensfase mooie momenten kent. Het opschrijven van levensverhalen helpt om te verwerken en te herinneren, om iets na te laten, om een persoonlijke geschiedenis op papier te zetten en begrepen te worden. Door een levensverhaal te delen ontvangt de cursist herkenning en waardering, en ervaart hij of zij ook dat zijn of haar verhaal er mag zijn. Het is voor ieder mens prettig om aandacht te krijgen voor zijn of haar persoonlijke geschiedenis. Bij Logos wordt onder deskundige begeleiding handvatten aangereikt om creatief te schrijven en om desgewenst een verhaal op papier te zetten, dat ook door anderen (bijvoorbeeld kinderen, kleinkinderen, een anoniem publiek) gelezen mag worden.

Blogs

Onze schrijfdocent over schrijven

De Titanic blijft drijven

Ik heb een irritante karaktertrek. Voor mijn omgeving is dat lastig, maar ik ben ermee geboren en ik ben bang dat er niets meer aan te doen is. Ik zou ervoor in therapie kunnen gaan of misschien dat een barre survivaltocht in Noorwegen nog wat uithaalt, maar ik vrees dat mijn afwijking hardnekkig is. Ik ben namelijk een aartsoptimist. Als ik naar de Titanic kijk, denk ik dat hij dit keer zou kunnen blijven drijven. Bij een Shakespeare drama ga ik ervan uit dat problemen nu zonder bloedvergieten worden opgelost. Ik loop nooit met een paraplu. Dankzij ditzelfde optimisme ben ik aan het schrijven van Volle bloei begonnen. Debuteren op je 60e, waarom niet?

Ik zit vol ideeën, heb verhalen te vertellen en ik geloof dat er altijd een toekomst is, waarin dromen verwezenlijkt kunnen worden.

“Als je 18 bent wil je niet dood, als je 92 bent ook niet,” zei mijn vader en hij verheugde zich op de volgende dag. Veel boeken over ouderen gaan over het leven dat achter hen ligt. Ze gaan terug naar de kindertijd van het hoofdpersonage en aan het eind wordt de balans van hun leven opgemaakt. Ik wilde een boek schrijven over ouderen die zich richten op het leven dat vóór hen ligt. Hoe schaarser de jaren, hoe groter het belang er iets mee te doen. Wij kunnen niet meer morsen met de tijd. Eind deze maand word ik 60 en dat vind ik helemaal niet erg. Ik verheug me op het ouder worden en merk héél soms dat ik wat wijzer ben. Sommige dingen hoeven niet meer, andere dingen mogen nu juist wel. Stiekem verheug ik me op ietsepietsie decorumverlies als ik 90 ben. Schaamteloos met de rokken omhoog op tafel dansen… Heerlijk!

Natuurlijk weet ik heus wel dat ik stijver zal worden, strammer, dat kwalen en kraaienpoten me niet bespaard zullen blijven. Ik weet dat het bestaan soms lijden is en ik ken het verdriet van verlies. Het leven is niet alleen maar leuk, maar wel mooi. Of nee: het leven is niet makkelijk, maar wel leuk. Beter nog is de spreuk: Het leven heeft geen zin, maar ik wel. Met Volle bloei heb ik een pep-pil willen schrijven, die dat laat zien. De roman als levenselixer. Een roman over (opnieuw) beginnen. Zoals bijvoorbeeld ik gedaan heb, als debutant van 60.

De vrijheid van structuur

Elke reis begint met een bestemming. Althans, zo geldt het voor mij. Niet voor mijn neef Karel en Murakami. Neef Karel laadt eens in de twee maanden zijn koffer in de auto en begint te rijden. Zijn voorruit achterna. Hij heeft geen idee wat zijn bestemming is, hij ziet wel. Tot zijn verrassing treft hij zichzelf na verloop van tijd aan in een lavendelveld in Zuid-Frankrijk of op een plein in Wenen. Dan keert hij terug, naar vrouw en kind. Eigenlijk blijkt thuis keer op keer zijn einddoel te zijn. Neef Karel reist in grote en kleine cirkels, als een pen in een Spirograph tekenwiel.

Murakami begint zijn romans met een eerste woord en schrijft dan verder. Hij heeft geen idee hoe de tweede zin, het derde hoofdstuk, laat staan het einde van zijn boek zal zijn. Zijn Kafka op het strand staat in mijn top tien van allermooiste boeken. Ogenschijnlijke structuurloosheid fascineert me, en dat, terwijl ik zelf zo totaal anders werk. Ik werk planmatig, op het neurotische af. Voor ik aan het echte schrijven begin, ben ik maanden bezig met het uitzetten van structuur en het ontwikkelen van de personages. Aan mijn cursisten leg ik uit dat schrijven te vergelijken is met het plannen van een reis. Als je weet dat je eindpunt Rome is, kun je onderweg zijpaden inslaan, op bezoek bij tante Jannie in Sint-Job-in-‘t-Goor, je horloge laten maken in Zwitserland, op ongezadelde wilde paarden op Hongaarse poesta’s galopperen, je kunt van alles doen, want je weet waar de eindbestemming ligt en dat je daar zal komen. Zonder doel in mijn verhaal voel ik me als een door Zeus vervloekte halfgod, gedoemd om eeuwig op de aardbol rond te dolen. ‘Structuur geeft me vrijheid’, zeg ik, en zo is het ook. Dankzij een uitgewerkt plan kan ik afdwalen, beekjes bewonderen, vogels volgen en er toch op vertrouwen dat ik uiteindelijk in Rome en niet in Tokyo terechtkom.

Er zijn meer gestructureerde schrijvers zoals ik. Zo las ik dat Thomas Rozenboom de wanden van zijn huis vol heeft hangen met grote vellen papier, waarop de structuur van zijn roman getekend is. En J.K. Rowling wist vanaf de eerste zin van Harry Potter 1 hoe de laatste zin van het zevende boek zou luiden.

Scenario is bij uitstek een schrijfvorm die drijft op structuur. En ook op een grote behoefte aan het weten van de ideale structuur. Niet voor niets zijn er bibliotheken volgeschreven over het schrijven van scenario en ‘de enige juiste wijze’ van het componeren van een film of toneelstuk. Het meest bekend is de 3-aktenstructuur, maar er bestaan inmiddels ook 5, 7, 12 en zelfs 20-aktenstructuren. In mijn les behandel ik de 3-Aktenstructuur voor filmscenario’s, en de Dramatische lijn voor het schrijven van theaterstukken. Gewoon, omdat deze het meest helder zijn en elke scenarist gebaat is bij helderheid. Eigenlijk zijn alle theorieën op elkaar te leggen en komt het erop neer dat elk scenario start met een protagonist met een ‘tweede keus leven’. Een hoofdkarakter dat niet helemaal gelukkig is. Dat tweede keus leven wordt getriggerd door een inciting incident (scenario) oftewel een motorisch moment (toneelscript). Hierdoor krijgt de protagonist een doel, dat hij of zij in de tweede acte (oftewel de ontwikkeling in de dramatische lijn) probeert te bereiken en dat door middel van obstakels moeilijk wordt gemaakt. Over obstakels zal ik in het volgende artikel in gaan.

Na een aantal obstakels volgt de climax, waarbij alles verloren lijkt te zijn (all is lost) en waarin de protagonist het doel wel of niet bereikt. Jouw verhaal wordt afgesloten met een afwikkeling, die heel kort kan zijn. In soapscenes zijn er vaak helemaal geen inleidingen of afwikkelingen. De scene komt meteen to the point en eindigt bij een climax. De ultieme climax is de cliffhanger voor het zomerreces. Ik ga snel door de aktenstructuur omdat er – zoals gezegd – boeken vol over geschreven zijn. Als je nu vooral het motorisch moment / inciting incident en de climax onthoudt, dan ben je een heel eind; dit zijn de dreunende gongslagen van je script, de heipalen van je structuur.

Na het bepalen van de verschillende stappen, wordt het pas echt leuk. Waarom zou je je film niet met het inciting incident of met de climax beginnen? Daarna kun je terug vertellen: hoe is het zo gekomen? Je kunt zelfs met de afwikkeling beginnen: we zien een aantal mensen een begraafplaats aflopen – en gaan dan vervolgens naar de inleiding: hoe het begon. Schrijf nadat je de 3-Aktenstructuur voor jouw film bepaald hebt de verschillende fases met steekwoorden op kaartjes en ga dan schuiven en husselen. Wat is voor jou het beste moment om de film te starten? Het hoeft allemaal niet chronologisch en je kunt natuurlijk met flashbacks werken. Toch is het echt belangrijk dat je eerst precies weet hoe de chronologische volgorde van je film is. Daarna kun je zo gek doen als je wil en van climax naar inciting incident, van afwikkeling naar inleiding springen.

Kort samengevat: Bedenk bij het schrijven van een scenario altijd eerst wat je wil vertellen (premisse!) en werk vervolgens de structuur helemaal tot het einde van je film uit. Als je dat gedaan hebt, heb je voor jezelf een vrijheid gecreëerd, waarbij je niet blijft hangen bij tante Jannie in Sint-Job-in-‘t-Goor, maar uiteindelijk een geluksmuntje in de Trevi fontein kan gooien.

Niet te missen: de premisse.

‘Wat als we een nacht op de speelgoedafdeling van de Bijenkorf opgesloten zitten?’ ‘Wat als Mickey Mouse wil komen logeren?’ ‘Stel dat we dieren ineens kunnen verstaan?’ Mijn dochter kon toen ze klein was, de hele dag dit soort situaties fantaseren, en was daarom in een meester in het stellen van ‘what if’ vragen. Het kinderbrein speurt volkomen vanzelfsprekend de hele dag door – als een radar op zee - naar gebeurtenissen en gegevens die verhalen oproepen. ‘Wat als’, het is zaak het talent om aan de lopende band die vraag te stellen, terug te vinden, in een gouden kistje te stoppen, op te poetsen en te vertroetelen. Het is namelijk de vraag die aan alle creativiteit ten grondslag ligt.

Steven Spielberg moet op een dag wakker zijn geworden met de vraag: ‘Wat als er in de buurt van een eenzaam jongetje een ruimteschip landt en hij bevriend raakt met een schattig, eveneens eenzaam, ruimtewezen?’ ‘Wat als een scheikundeleraar hoort dat hij dood gaat en geld voor zijn gezin achter wil laten?’ ‘Wat als een telg uit een maffiafamilie een net meisje trouwt en een eerzaam leven wil gaan leiden?’ Aan ET, Breaking Bad en The Godfather is, zoals bij elk creatief project, een ‘what if’ vraag vooraf gegaan. Het is een leuk spel waar je ook komt dat soort vragen te verzinnen. Als je in een rij voor de kassa staat bijvoorbeeld. Stel dat ineens een bende daklozen met een dropverslaving de supermarkt overvalt, stel dat iemand in de rij een hartstilstand krijgt en vlak voor hij sterft een geheim onthult (dat alleen jij hoort), stel dat de baas in de supermarkt zegt dat hij je vader is (of je zoon), dat een atoomcentrale ontploft en iedereen maandenlang binnen moet blijven, een tarantula uit een van de bananendozen kruipt enz. enz. Met een beetje training ontdek je dat elke situatie een schat aan de verhalen bevat en dat je nooit om een idee verlegen hoeft te zitten.

Het is net als met dat sprookje Het schaakbord van koning Shirham, waarin de koning de uitvinder van het schaakbord wilde belonen. Deze uitvinder, Sissa ben Dahir, vroeg om te beginnen met één graankorrel en vervolgens per schaakveld het aantal te verdubbelen. Dus het werd dan 1-2-4-8-16-32-64-128 enz. Uiteindelijk had de koning in het hele land geen graan genoeg om aan Sissa ben Dahir te geven. Het begint met één situatie, neem bijvoorbeeld een supermarkt. Dat roept ideeën op. Elk idee bevat op zijn beurt weer ontelbaar veel verhalen. Die dan ook weer anders verteld kunnen worden, als je bijvoorbeeld het perspectief verandert, of de tijd waarin het afspeelt, de stijl, de doelgroep, de boodschap. Vanuit een beginsituatie kan eindeloos doorverteld worden en vermenigvuldigen zich de mogelijkheden. Denk alleen al aan ‘jongen-wil-meisje’. Over de liefde wordt al duizenden jaren geschreven en zolang de mensheid er is, kunnen er oneindig veel nieuwe, unieke liefdesverhalen verteld worden. Kortom, kom nooit meer met ‘ik heb geen ideeën’ ☺

Maar als er dan zoveel verhalen te verzinnen en te vertellen zijn, hoor ik je denken, welke kies ik dan voor mijn scenario? Mijn advies is: probeer nooit iets te maken wat ‘in’ is, of wat het bijvoorbeeld in Amerika goed doet. Als je iets maakt wat in is, ben je aan het kopiëren. Als je iets probeert te maken wat het in een ander land goed doet, vergeet je dat het óf al gemaakt is, óf dat een cultuur niet zomaar een op een op een Nederlandse situatie te plakken is. De telenovela Yo soy Betty, la fea was in Colombia enorm populair. Zo populair, dat er door Nederlandse programmamakers het idee werd opgepakt, er een Nederlandse versie van te maken. Al snel kwam men erachter, dat het aanstellen van vertalers geen optie was. Er moesten Nederlandse schrijvers bij, die weer opnieuw vanuit de what if vraag ‘Wat als een lelijk, intelligent en getalenteerd meisje in een groot Nederlands modebedrijf gaat werken?’ aan de slag gingen en er een eigen versie, met eigen verhalen, van maakten. Ik schreef met enorm veel plezier aan Lotte, zoals de serie in Nederland heette, omdat we vanuit hetzelfde startpunt een televisieserie maakten, maar onszelf de vraag bleven stellen: wat willen vertellen?

Wat willen we vertellen? Wat wil JIJ als scenarioschrijver vertellen? Ik ben ervan overtuigd dat je alles wat je doet vanuit je hart, vanuit jouw persoonlijke fascinatie moet schrijven. Dus niet, zoals ik hierboven al aangaf, denken aan wat het goed doet of wat goed verkoopt. Dat mag voor jou als maker geen rol spelen. Jij wil iets kwijt omdat het je ontroert, blij maakt of boos maakt. Omdat je een verhaal te vertellen hebt.

Even terug naar de beginsituatie. Stel je wil een film over de liefde schrijven. Je kunt uit alle aspecten van de liefde kiezen, maar probeer in één zin te formuleren welk aspect jij in deze film wil belichten. Heb je meerdere ideeën, dan heb je meerdere films. Je moet nu een keuze maken. Probeer die keuze in een premisse te formuleren. Een premisse is een actieve zin, die vertelt waar jouw scenario over gaat en die de beginsituatie en de eindsituatie omsluit. Meestal zit ‘leidt tot’ daar tussenin. Bijvoorbeeld de premisse: Liefde leidt tot overwinning. Of: Eenzaamheid leidt tot afstoting. Of: Liefde leidt tot egoïsme. Je premisse hoeft niet waar te zijn, maar is wel wat jij in jouw film wil laten zien. De kijkers kunnen dan denken: dat is niet waar, en tot nadenken gezet worden. Met jouw premisse zie je waar je begint, bijvoorbeeld met de eenzaamheid van je hoofdpersonage. In het ‘leidt tot’ gedeelte zitten de obstakels. Je eindigt met ‘afstoting’ . Door je premisse weet je ook wanneer jouw scenario af is. Na ‘afstoting’ komt namelijk niets meer, anders zou het een andere premisse zijn. Een premisse is de rode lijn van je scenario. Je checkt daarmee doorlopend of je nog steeds vertelt wat je wil vertellen, vooral voor creatieve mensen met veel fantasie heel handig, anders verdwalen ze in het bos van ongekende mogelijkheden. Door de premisse weet je dat je van Amsterdam naar Rome wil en daardoor voorkom je dat je in Siberië belandt. Een premisse beschermt je, biedt structuur en zorgt ervoor dat je niet te veel de bocht uitvliegt. Aan de andere kant heeft het juist vrijheid, omdat je dankzij die bescherming van alles kan verzinnen die de premisse ondersteunt (in beeld, verhaallijnen etc.). Onderweg naar Rome kun je gerust zijpaden inslaan, zolang je niet vergeet wat je einddoel is. Dus kort samengevat: de premisse beschrijft kernachtig de ontwikkeling die de protagonist gaat doormaken. Een ezelbruggetje voor het formuleren van een premisse is: de belangrijkste karaktereigenschap van de hoofdpersoon leidt tot de eindsituatie van de film. Voorbeelden van premisses zijn: Eerzucht leidt tot zelfvernietiging (Macbeth) Familieliefde leidt tot godfather-schap. (Godfather) Eenzaamheid leidt tot loyale vriendschap tot voorbij het universum. (ET) Het begin van je premisse mag inhoudelijk niet te veel op het einde lijken, want dan heb je geen ontwikkeling. Let op: leidt tot. Het moet een actieve zin zijn, want daar zit de ruimte voor verhaal.

Als scenarist ben je, net als alle andere schrijvers, doorlopend bezig met de oneindigheid van mogelijkheden en van daaruit te kiezen en te selecteren wat jij wil vertellen. Om jóuw verhaal, jouw eigen scenario te schrijven, ga je terug naar wie je bent, welke koffers je draagt, waar jij warm voor loopt, wat jij belangrijk vindt. Dat formuleer je dus in één zin, de premisse, om vervolgens de rijkdom aan mogelijkheden weer op te zoeken. Als een hart dat samentrekt en uitzet, klopt en bloed naar de aderen pompt, maar ook vanuit de hersenen gestuurd wordt, is het creatieve scenarioproces doorlopend een kwestie van inhouden en laten stromen. Een premisse bedenk je vanuit jouw fascinatie voor een onderwerp. Vervolgens kun je de beelden en dialogen vrijelijk laten stromen, de premisse beschermt je wel. ‘Nadenken leidt tot vrijheid.’ Ja, dat is ook een goeie.

Dit zijn wij

Profielen van de schrijfdocent en schrijfcoach